Vegan East: Op reis in eigen land.
De plant-based keuken is populairder dan ooit en dat is ook te merken aan het aantal vegan kookboeken die in 2020 uitgebracht werden. Een van die nieuwe uitgaven is Vegan East van Milou Van Der Will. Het is een prachtig vormgegeven boek met meer dan 80 oosterse gerechten. We nodigden een van onze vrijwilligers uit om een review te schrijven.
Review: Vegan East – Milou van der Will
Tekst en foto’s: Pieter Moons
De Aziatische keuken was voor mij lang – net als het continent zelf – grotendeels onbekend terrein. Maar nieuwe indrukken en ervaringen lokken me uit mijn tent, en dus besloot ik het eens over een andere boeg te gooien en vegan kookboek Vegan East van Milou van der Will uit te proberen. Da’s pas reizen in eigen land.
Da’s kei pikant.
Het zijn een paar woorden die mijn idee – althans tot voor kort – van de Aziatische keuken perfect omschrijven. Wellicht heb ik een keer te veel smakeloze natte noedels besteld bij de afhaalchinees, en sushi hielp ook niet echt.
Mijn eerste aangename ontmoeting met culinair Azië, vond pas plaats toen ik 4 jaar geleden met een vriendin in Londen een Indische tent binnenliep en met veel goesting een bord tikka massala binnen werkte.
Jaren gingen voorbij. Pas toen ik pakweg tweeënhalf jaar geleden besloot om plantaardig te gaan eten, en een vegan vriend me recepten stuurde, legde ik me weer toe op curry’s. Maar dat was het.
Toen BE Vegan me vroeg om Vegan East uit te proberen, wist ik dat ik een beetje zou reizen. En da’s best fijn, in deze staycation-tijden.
Vegan East is een erg mooi boek, met beelden die doen wat ze moeten doen in een kookboek: je zin geven om te kokkerellen. Milou leidt je in haar wereld met een inspirerend stukje proza over haar jeugd en de rol die haar Indische grootvader en zijn zoon hadden in haar liefde voor de smaak. Haar missie: tonen dat je geen dierlijke producten nodig hebt om een lekker bord eten op tafel te zetten. Gedaan dus, met mijn natte noedels.
Gochu-wat?
Milou’s boek begint met haar voorraadkast – enkele ingrediënten die je nodig hebt als je sommige recepten wil kunnen volgen. Daarna volgen enkele sauzen, poeders en andere basisgerechtjes die doorheen het boek terugkomen.
Ik besluit het eerste waar mijn oog op valt meteen te proberen. ‘Gochujang tofu’. Tofu is zoals een pak friet: een basis die iedereen anders invult. Benieuwd dus wat gochujang betekent en in welke richting die de tofu duwt.
Gochujang is volgens Google een Koreaanse chilipasta/-saus. En die maak je erg snel klaar. Op tien minuten heb je eigenlijk de basis voor je tofugerecht. Voor een of andere reden kom ik niet aan de 500 ml saus die dit je zou moeten opleveren, maar de kans dat ik zelf de mist ben ingegaan, is nogal groot.
Hoe dan ook smaakt de gochujangsaus lekker af en krijg ik al een goed idee van het resultaat. Ondanks het feit dat ik de helft van de ingrediënten nog in huis moest halen, is het recept eenvoudig en staat er in mum van tijd iets op mijn aanrecht te dampen dat gelukkig erg op Milou’s foto lijkt. En ‘t is nog lekker ook. Eerste gerecht: geslaagd.
Fast good
De keuze voor het volgende recept waaraan ik me waag, is snel gemaakt. De gochujangsaus is namelijk ook het hoofdbestanddeel van de KFC. Een eyecatcher in het receptenregister die haast niet kan betekenen wat ik vrees, en voor Korean Fried Cauliflower blijkt te staan. Ik ben een sucker voor bloemkool en luie gerechtjes, dus KFC it is.
Ik zet de podcast van Alex Agnew op. Terwijl ik hem en zijn gasten hoor praten over hoe de tijd van het varkenshaasje voorbij lijkt te zijn, wentel ik mijn bloemkoolroosjes in een beslagje van bloem, havermelk en zout. België zou België niet zijn zonder zijn ongebreidelde diversiteit. Wanneer ik een half uur later mijn KFC’s in de gochujangsaus dip, voel ik me weer op reis in eigen land.
Het is dinsdag. Zeven uur ‘s avonds. Lange dag achter de rug. Veel gedaan. Niks in de koelkast. Verdorie. Hoewel het hele boek er de moeite waard uitziet, moet ik vanavond roeien met de riemen die ik heb. Ik heb gelukkig alles in de kast voor de geroosterde bloemkool met gember-sojasaus.
In het boek staat het recept voor de gember-sojasaus net boven dat van de gochujangsaus. Met m’n duffe kop zat ik al in de helft van die eerste toen ik de tweede wou maken. Focus, Pieter. Focus. Deze keer lukt het. Ook nu is het sausje heerlijk eenvoudig en lekker pittig. En ook nu staat er in een mum van tijd een lekker gerecht op tafel. Licht, maar weer iets nieuws voor mijn smaakpapillen. De verse koriander die het zelfs midden-oktober in mijn tuintje nog steeds makkelijk weet te overleven, werkt perfect samen met de gember-sojacombinatie en de acide toets van de limoen.
Wat gezwets om eigenlijk te zeggen: ‘t is lekker. Milou slaagt er alvast in om mij te introduceren in de Aziatische keuken, zodat ik vanaf nu verder kijk dan curry’s. Ik ben er vrij gerust in dat ze ook in haar missie om niet-vegans te tonen wat voor pit Vegan East in ‘r mars heeft, vlot zal slagen.
We kregen van Milou 3 recepten die je zelf kan uitproberen. 3 lekkernijen die ik zelf niet heb geprobeerd, zodat jullie mij kunnen vertellen dat ik ‘t ook eens moet proberen: gestoomde broodjes met sticky vijfkruiden-tempeh, de tikka massalaburger met raita en tofu-sateh op houtskool geroosterd.
Smakelijk!
Gestoomde broodjes met sticky vijfkruiden-tempeh

Tikka massalaburger

Tofu-sateh op houtskool geroosterd